Gedrag
Een mastcel is een bepaald type witte bloedcel en maakt in het lichaam onderdeel uit van het afweersysteem. Deze cellen zijn voornamelijk terug te vinden in de weefsels die grenzen aan de buitenwereld, zoals de huid, het ademhalings- en verteringsstelsel. Mastcellen zijn in hun normale functie vooral actief tegen parasieten (in tegenstelling tot virussen en bacteriën, zij worden door andere soorten witte bloedcellen aangepakt).
Wat bijzonder is aan een mastcel, is dat deze een groot aantal granules bevat, die op hun beurt ontstekingsstoffen bevatten (histamine, heparine, prostaglandines, plaatjesactiverende factoren, leukotriënen, aantrekkingsstoffen voor neutrofielen en eosinofielen, eiwitafbrekende enzymen, serotonine). Als een mastcel in contact komt met een parasiet, zal de mastcel de inhoud van deze granules vrijgeven. Dit zal niet alleen de parasiet zelf beschadigen, maar een ontstekingsreactie veroorzaken waardoor ook andere afweercellen worden aangetrokken.
Net als andere cellen kunnen mastcellen ontaarden in tumorcellen en zich organiseren tot mastceltumoren (of mastocytomen). Deze tumoren zijn weinig stabiel en kunnen bij de minste prikkeling (zoals druk op de tumor) grote hoeveelheden granules met ontstekingsstoffen vrijlaten.
De meeste mastocytomen zaaien eerst uit naar de regionale lymfeknopen, nadien voornamelijk naar de lever (46%) en de milt (41%). Ook andere organen kunnen betrokken zijn, uitzaaiingen naar de long zijn erg zeldzaam. Indien de tumor op vele plaatsen in het lichaam aanwezig is, kunnen ook tumorcellen aanwezig zijn in het bloed. Uitzaaiingen vinden plaats via zowel de lymfe- als de bloedvaten.
Voorkomen
Mastocytomen (MCTs) zijn de meest voorkomende huidtumoren bij de hond (16-21%). Deze tumoren worden vooral gezien bij honden van middelbare leeftijd.
Raspredispositie
Een hoger risico op ontwikkeling van dit type tumor werd gemeld voor Beagles, Boston Terriërs, Boxers, Bulldog, Cocker Spaniel, Golden Retrievers, Mopshonden, Labradors, Rhodesian Ridgeback, Schnauzers, Shar-Pei’s, Schotse Terriër, Staffordshire Bull Terriërs en Weimaraners. Tussen de rassen werden verschillen gerapporteerd, zo hebben Boxers meestal een gunstigere vorm dan Shar-Pei's.
Symptomen
Meestal zijn mastocytomen goed omschreven en komen ze als een enkel bultje voor. In 11-14% van de gevallen kunnen meerdere tumoren voorkomen.
Indien een mastocytoom goed gedifferentieerd is (=als er een duidelijk herkenbare organisatie aanwezig is binnen de tumor) vormt deze een enkel bultje, is dit 1-4 cm groot, groeien ze traag, ontstaan er zelden zweren en kunnen jaren aanwezig zijn zonder afwijkingen te veroorzaken.
Indien een mastocytoom slecht gedifferentieerd is (=als er geen duidelijk herkenbare organisatie aanwezig is binnen de tumor) groeien ze over het algemeen snel waardoor het gezwel erg groot kan worden, en ontstaan er meestal zweren en irritatie. De omgevende weefsels staan vaak gezwollen en er kunnen satellietknobbels ontstaan.
Indien een mastocytoom geprikkeld wordt (vb manipulatie door de eigenaar/dierenarts, trauma (bv bijten door de hond), bestraling, hitte/koudebehandeling), kunnen de mastcellen ontstekingsstoffen loslaten. Deze lokale ontstekingsreactie wordt ook het teken van Darier genoemd: bij aanraking van het mastocytoom kan de tumor opzwellen en een rode ring rond zich vormen. Dit is het gevolg van de vrijlating van ondermeer histamine en heparine en trekt nadien weer weg. De ontstekingsreactie houdt in dat waar de granules vrijkomen de bloedvaten plaatselijk meer doorlaatbaar worden, de gladde spieren samentrekken, er ontstekingscellen worden aangetrokken, er jeuk ontstaat, een vertraagde stolling en weefselafbraak optreedt.
Hoe groter en/of meer verspreid het mastocytoom is, hoe gevaarlijker de effecten van deze ontstekingsreactie kunnen zijn: de ontstekingsstoffen kunnen immers tal van neveneffecten veroorzaken, ondermeer jeuk, maagdarmzweren (met als symptomen (bloed)braken, verminderde eetlust, diarree, zwarte stoelgang en buikpijn), stollingsstoornissen, lage bloeddruk en shock. Maagzweren ontstaan als gevolg van bloedvatschade, een toename aan maagzuur en overmatig beweeglijke maag. Op autopsie of intra-operatief wordt bij tussen 35-83% van de honden met een mastocytoom een maagdarmzweer aangetroffen.