Locatie: | Hersenen |
Gedrag: | Afhankelijk van het type, meestal trage groei |
Diagnose: | Beeldvorming: MRI of CT |
Behandeling: | Chirurgie eventueel aangevuld met bestraling |
Prognose: | Over het algemeen slecht |
Locatie: | Hersenen |
Gedrag: | Afhankelijk van het type, meestal trage groei |
Diagnose: | Beeldvorming: MRI of CT |
Behandeling: | Chirurgie eventueel aangevuld met bestraling |
Prognose: | Over het algemeen slecht |
De meeste hersentumoren ontstaan uit hersenweefsel of bloedvaten in het hersenweefsel.
Meningiomen (uitgaande van het hersenvlies) en gliomen (uitgaande van het steunweefsel rond de zenuwen) zijn de meest voorkomende hersentumoren. Er kunnen ook tumoren aangetroffen worden in de hersenen omdat ze ernaar uitgezaaid zijn vanuit een andere plaats in het lichaam. Dit kan het geval zijn met melkklier/long/prostaattumor, hemangiosarcoom (bloedvattumor), kwaadaardig melanoom (huidtumor), lymfosarcoom (lymfekliertumor). Tumoren kunnen ook van nabij gelegen plaatsen in de hersenen groeien, zoals vb uit de sinussen, neusholten, zenuwen, schildklier en bot.
De meest voorkomende tumoren in de hersenen ten gevolge van uitzaaiing of ingroei zijn hemangiosarcoom (bloedvattumor, 29%), schildkliertumor (25%), lymfosarcoom (lymfekliertumor, 12%), uitzaaiend carcinoom (11%) en ingroeiende neustumoren (6%).
CT-scan waarbij de pijl een gezwel in de hersenen aanwijst
De klinische tekenen variëren en kunnen weergeven wat de tumor in zijn naaste of verre omgeving teweeg brengt.
Aangezien een hersentumor zich op een belangrijke plaats bevindt kunnen hier ook goedaardige tumoren erge gevolgen hebben. Wanneer een goedaardige tumor groeit, zal deze immers meer en meer op het hersenweefsel drukken en zo schade veroorzaken. Dit kan leiden tot ontstekingen en bloedingen.
Het meest voorkomende symptoom van een verstoorde zenuwwerking bij honden met hersentumoren is het plots ontstaan van epilepsie-aanvallen bij honden ouder dan 5 jaar (meer dan 50% van de patiënten), waartussen de hond perfect normaal kan zijn. Ook blindheid is mogelijk. Andere symptomen zijn vager, zoals lusteloosheid en verminderde eetlust. Verdere tekenen kunnen gedragsveranderingen zijn, in cirkels stappen, met het hoofd ergens tegenaan duwen en het negeren van stimuli aan een kant van het hoofd. Deze tekenen evolueren vaak langzaamaan, zo is het mogelijk dat gedragsveranderingen eigenlijk al maanden tot een jaar aanwezig zijn alvorens de diagnose wordt gemaakt. Deze worden vaak onterecht geweten aan ouderdom.
Hersentumoren kunnen op elke leeftijd voorkomen, in elk geslacht en in elk ras. De mediane leeftijd van voorkomen is 9 jaar bij honden (mengiomen meer op oudere leeftijd).
Een hoger risico op ontwikkeling van dit type tumor werd gemeld voor Boxer, Boston Terrier, Franse en Engelse Bulldog, Golden retriever ten opzichte van andere honden. Bij langneuzige honden ziet men eerder meningiomen, bij kortneuzige eerder gliomen.
Aan de hand van de kenmerken van de hond, de voorgeschiedenis en het neurologisch onderzoek kan men reeds een sterk vermoeden hebben van een hersentumor als oorzaak van diens neurologische afwijkingen. Andere oorzaken kunnen echter ook een gelijkaardig beeld opleveren (ontstekingen, degeneratieve aandoeningen). Om zeker te zijn over wat men spreekt is het noodzakelijk om de tumor in beeld te brengen.
Nekpijn en het abnormaal (her)plaatsen van de poten kunnen nagegaan worden op het neurologisch onderzoek.
Bloed- en urineonderzoek kunnen weergeven of er problemen zijn met de algemene staat van de hond.
Omdat bij 23% van de honden met hersentumoren er tegelijk tumoren aanwezig zijn die niet gerelateerd zijn aan de hersentumor, wordt aangeraden om een echografie van de buikholte te doen om deze eventueel op te sporen.
Door vanuit verschillende hoeken radiografische longfoto's te maken kan men (indien de tumor voldoende groot is) longuitzaaiingen of een tweede tumor in beeld brengen. In zeldzame gevallen kan ten gevolge van de tumor (meningioma) er een plaatselijke verdikking van het bot of zelfs botafbraak zichtbaar zijn.
Radiografische foto's van de schedel leveren geen bruikbare informatie op in het geval van hersentumoren.
MRI is de beeldvormingstechniek die de voorkeur wegdraagt om hersentumoren in beeld te brengen. Op deze beelden kan men over het algemeen een onderscheid maken tussen een meningioom en glioom (een meningioom zal eerder het hersenweefsel verplaatsen, uniform contraststof opnemen en heeft een duidelijke aflijning, terwijl een glioom het hersenweefsel eerder zal binnendringen, slecht en niet-uniform contraststof opneemt en vaak geen duidelijke aflijning heeft), al kunnen er afwijkingen op deze regels voorkomen. Via MRI kon men in een studie tot 70% van de hersentumortypes voorspellen, definitieve diagnose is mogelijk via een staal (deze kan genomen worden nadat men heel precies bepaalt waar het staal kan genomen worden).
Het is nog niet duidelijk hoeveel zin het heeft om hersenvocht te onderzoeken bij honden met hersentumoren. Het hersenvocht is vaak abnormaal, maar er kan geen specifieke informatie over tumoren uit afgeleid worden. Indien een tumor van hersenbloedvaten (choroid plexus tumor) aanwezig is kan men via hersenvocht een aanwijzing krijgen of deze goed- of kwaadaardig is. Beeldvorming (MRI) wordt steeds aangeraden alvorens een hersenvochtonderzoek te doen omdat dit onderzoek een risico kan inhouden. Indien er een verhoogde druk is binnen de schedel kan het aanprikken van het hersenvocht een plotselinge drukdaling veroorzaken welke een verplaatsing van een deel van de hersenen en zelfs sterfte tot gevolg kan hebben.
Afhankelijk van de plaats en type van de tumor kan deze al dan niet gemakkelijk verwijderd worden (bij meningiomen zijn de cortex en kleine hersenen bereikbaarder dan de hersenstam, gliomen zijn moeilijker te verwijderen dan meningiomen), al is het niet altijd eenvoudig om dit te voorspellen en is het ondermeer afhankelijk van hoezeer deze tumor andere weefsels binnendringt. Na het operatief verwijderen van de tumor wordt steeds aangeraden om een bijkomende behandeling uit te voeren zoals bestraling.
(Bijkomende) radiotherapie zorgt voor een langere overleving ten opzichte van enkel chirurgie of medicatie. Hoe kleiner de tumor, hoe efficiënter radiotherapie is. Stereotactische radiochirurgie houdt de heel precieze afgifte in van een hogere dosis straling in een sessie.
Over het effect van chemotherapie op hersentumoren is weinig bekend. In een studie met 33 honden werd een groep behandeld met cortisone en de andere met cortisone en chemotherapie. De eerste groep overleefde 14 weken, de tweede 28 weken.
Over andere behandelingen (opwarming van het hele lichaam, gentherapie, brachytherapie) is slechts beperkte informatie beschikbaar.
De prognose is slecht zonder behandeling of enkel ondersteunende behandeling. Omdat zelden stalen van de tumor worden genomen, is het nog niet goed geweten wat men van welk type hersentumor mag verwachten qua overleving. Overlevingstijden tussen 0 dagen en meer dan 3 jaar werden gerapporteerd.
Factoren die de prognose in positieve zin beïnvloeden:
Bij meningiomen gedraagt de helft zich agressief en is er een hoge kans op herval.
Universiteitskliniek Gezelschapsdieren
Utrecht, Nederland
s.a .vanNimwegen@uu.nl
+31 302539736
https://www.uu.nl/organisatie/veterinaire-service-en-samenwerking/lopend-onderzoek/oncologie/nieuwe-behandeling-van-hersentumoren-bij-honden
Division of Radiation Oncology, Vetsuisse Faculty, University of Zurich, Switzerland
Zürich, Zwitserland
onkologie@vetclinics.uzh.ch
https://www.tierspital.uzh.ch/en/Radio-Onkologie/Forschungsprojekte/gehirntumoren.html