Grote studies over welke behandeling het meest geschikt is voor welk tumorstadium ontbreken. De optimale combinatie aan behandelingen is onbekend.
Indien het doel tijdelijke verlichting van symptomen inhoudt, kunnen chirurgie, palliatieve radiotherapie, chemotherapie en/of een tyrosine-kinase inhibitor (groeiremmer) worden ingezet. De efficiëntie van deze opties werd echter nog niet definitief bewezen.
Primaire tumor: chirurgie met behoud van voldoende functie van de anaalsfincter, bijkomende radiotherapie kan goede lokale controle opleveren voor achtergebleven tumorcellen.
Bij uitzaaiingen: carboplatin-gebaseerde chemotherapie, mitoxantrone-gebaseerde chemotherapie, toceranibfosfaat, niet-steroïdale ontstekingsremmers, metronomische chemotherapie en/of bifosfonaten om een te hoog gehalte aan calcium te behandelen
Chirurgie
Deze tumor groeit plaatselijk in de weefsels (is invasief) en vraagt om een wijd chirurgisch uitsnijden. Het volledig verwijderen van deze tumor is echter moeilijk vanwege de nabijheid van de anaalsfincter. Tot de helft van de sfincter kan verwijderd worden zonder dat er zenuwschade optreedt. Indien men meer moet verwijderen of de tumor zowel links als rechts van de anus aanwezig is, kan men door het chirurgisch verwijderen zenuwschade veroorzaken die ertoe leidt dat de hond de controle over de sfincter verliest en dus de ontlasting niet kan ophouden. Vergrote lymfeknopen kunnen eveneens verwijderd worden, vooral wanneer ze voor opvulling van het bekkenkanaal zorgen en/of een te hoog calciumgehalte in het bloed veroorzaken. Indien de tumor maar net (met weinig marge) kan weggenomen worden, is er een hoge kans op herval, evenals wanneer het tumorweefsel moeilijk te onderscheiden is van normaal weefsel. Complicaties komen voor bij zo’n 10% van de chirurgisch behandelde patiënten en de meest voorkomende zijn bloedingen tijdens de chirurgie, infectie, incontinentie (stoelgang of urine), persen om te kunnen ontlasten, fistelvorming.
Radiotherapie
Deze behandeling wordt aangeraden wanneer de tumor niet chirurgisch te verwijderen is. Bij tot 38% van honden werd een verkleining van de tumor opgemerkt na radiotherapie en voor 63% van de honden met klinische symptomen ten gevolge van de tumor werd een verbetering of verdwijnen van de symptomen beschreven.
Chemotherapie
Tot nu toe werden weinig-onduidelijke resultaten geboekt wanneer alleen chemotherapeutica gegeven worden of gecombineerd met andere behandelingsopties voor anaalzakadenocarcinomen.
Voor chemotherapie (mitoxantrone, carboplatin, cisplatin, actinomycin D, melphalan) werden geen grote responsen gerapporteerd alleen en in combinatie met andere opties is hun rol onbekend.
Toceranib phosphate (tyrosine kinase-inhibitor) werd geassocieerd met een milde respons (verkleining van de tumor).
Niet-steroïdale ontstekingsremmers hebben tot nu toe geen bewezen effect, maar hun algemene effect tegen bloedvatvorming en tumorontwikkeling kan ervoor zorgen dat de tumor minder snel groeit.